Kees Spitters en Frans van Schijndel begonnen precies in hetzelfde jaar bij De Catamaran. Vanuit twee disciplines (de één leidinggevende, de ander behandelcoördinator) brachten zij de kliniek naar een hoger level. ‘Je moet jongeren niet uitplaatsen als het lastig wordt, maar de kans geven om een volgende stap te zetten.’
Wat viel op toen je bij De Catamaran begon in 1999?
Frans: ‘Een paar weken na mijn komst lag de vraag op tafel: stoppen of doorgaan? Dat heb ik weer, dacht ik. Eén van de problemen was dat we met acht cliënten en vijftien personeelsleden nergens heen konden als cliënten de boel op stelten zetten. Dat voelde onveilig.’
Kees: ‘Ik weet dat nog goed. Er was veel drugsgebruik, agressie en uitstroom van personeel. De problematiek die op ons bordje kwam, werd steeds complexer, dat vroeg om bepaalde kennis. Eigenlijk waren we een kliniek in de opstartfase, terwijl we al in de eredivisie voetbalden.’
Een onderzoekscommissie besloot dat De Catamaran een doorstart kon maken als er veranderingen werden doorgevoerd. Wat moest er gebeuren?
Kees: ‘We hadden letterlijk én figuurlijk ruimte nodig, zodat we de cliënten beter konden spreiden en het personeel veilig(er) kon werken. Ook de doorstroom van personeel was een probleem. De Catamaran kreeg de zwaarste jongens binnen. Bij elk incident, vroegen werknemers zich af: wil ik dit nog doen? Ik brak mijn hoofd over de vraag hoe ik stevige teams kon vormen. We koppelden onder andere ervaren personeel aan beginnende werknemers.’
Frans: ‘Ook de dagbesteding was een uitdaging. In de beginjaren was die heel beperkt. Jongeren lagen veel in bed, terwijl ze leerplichtig waren. Samen met Salto uit Boxtel ontwikkelden we een school. Velen zijn daardoor in staat geweest om een diploma te halen. Ook jongeren met de meest ernstige problematiek begonnen bij ons met een dagprogramma, inclusief onderwijs. Daar waren we toch wel uniek in.’
Waarin onderscheidde De Catamaran zich nog meer van andere klinieken?
Kees: ‘Onze cliënten hadden alle klinieken al gezien. Ik heb het echt over jongens van 16 met dossiers van hier tot Tokio. Iedereen in de hulpverlening wil dan helpen, maar eigenlijk moet je vooral een basis bieden. Waarin ze, ondanks alle ellende, niet wéér worden doorverwezen naar andere klinieken. Frans en zijn collega´s hebben zich daar echt voor ingezet.’
Frans: ‘Je moet deze jongeren niet uitplaatsen, maar de kans geven om een volgende stap te zetten. Dat bleek onze succesfactor te zijn. Ons adagium was dat we mensen nooit mochten doorplaatsen omdat het lastig of vervelend werd. Onze slogan was dan ook: doorgaan waar anderen stoppen.’
Waar ben je het meest trots op als je kijkt naar je werk bij De Catamaran?
Kees: ‘Op de groei die we doormaakten, zowel qua gebouwen en personeelsinzet als inhoudelijk. We kregen gelukkig ontzettend veel steun van directeuren en de Raad van Bestuur toen we midden in die ontwikkelingsfase zaten.’
Frans: ‘Mee eens. Als er iets goed misgaat, staan de cameraploegen voor de deur. Een organisatie kan ook denken: dit is te lastig, laat maar zitten. Dat gebeurde nooit. Zonder die rugdekking, zou De Catamaran dit jubileum niet gehaald hebben.’
‘Werken bij De Catamaran was één van de mooiste periodes in mijn werkzame leven’
Kees Spitters (65)
Zorgmanager bij De Catamaran van 1999 – 2009
‘Als je steeds weggestuurd wordt door moeilijk gedrag, kom je nooit op het punt van progressie’
Frans van Schijndel (59)
Startte als onderzoeker, later behandelaar en uiteindelijk behandelcoördinator bij De Catamaran van 1999 - 2016